- retirer
- retirer [rətieree]I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 opnieuw trekken, schieten♦voorbeelden:1 retirer au sort • overlotenII 〈overgankelijk werkwoord〉1 afnemen ⇒ ontnemen, intrekken2 〈kledingstuk〉uitdoen ⇒ 〈hoed〉 afzetten3 halen (uit, van)4 terugtrekken ⇒ intrekken5 (ver)krijgen ⇒ hebben ⇒ 〈winst, voordeel enz.〉 halen6 opnieuw schieten♦voorbeelden:3 retirer de la vente • uit de verkoop nemen4 retirer ce qu'on a dit • terugnemen wat men gezegd heeftIII se retirer 〈wederkerend werkwoord〉1 weggaan ⇒ zich verwijderen2 zich terugtrekken3 teruglopen 〈zee〉4 samentrekken ⇒ krimpen5 een schuilplaats zoeken ⇒ zich verbergen6 naar huis gaan7 met pensioen gaan♦voorbeelden:2 se retirer à la campagne • buiten gaan wonense retirer des affaires • zijn zaken aan kant doen, stil gaan leven3 la mer se retire • het is eb1. v1) opnieuw trekken/schieten2) terugtrekken3) intrekken4) afnemen, ontnemen5) uitdoen [kleding]6) halen (uit)7) hebben, maken, behalen2. se retirerv1) weggaan2) zich terugtrekken3) teruglopen [zee]4) krimpen5) zich verbergen6) naar huis gaan7) met pensioen gaan
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.